Tijdens de heroïne-epidemie in de jaren tachtig was de Amsterdamse binnenstad vol junks die leefden van shot naar shot. Op het hoogtepunt waren er in Nederland zo’n dertigduizend gebruikers, van wie ongeveer achtduizend in Amsterdam, met een gemiddelde leeftijd van 28 jaar. Elke drie dagen stierf een gebruiker.
Frank heeft de epidemie overleefd. Ik trok een dag met hem op.
Gepubliceerd in NRC next. Verhaal door Freek Schravesande.
Frank gebruikte coke en heroïne, belandde in de gevangenis, verloor zijn huis en ging op straat slapen, onder de brug, in bootjes, in portieken, in het park.
“Als je niet groot en sterk bent, dan moet je gek zijn. Dan moet je ook knokken als je niet kan winnen. Als je niet gek bent, dan pakken ze je geld en drugs af. De eerste keer dat ik hier ruzie kreeg en ging vechten, vocht ik als in de boksschool. Toen ben ik door acht man de touwtering getrapt. Toen leerde ik dat op straat andere regels en normen gelden. Op straat is er geen fatsoen. Als je wint heb je gelijk. Hoe je wint interesseert niemand wat.”
Frank geeft nu af en toe rondleidingen waarbij hij de plekken laat zien waar hij tientallen jaren heeft rondgelopen en geslapen. Zoals de Oosterdokskade, de Cotton Club en de Binnen Bantammerstraat:
Eric (66) is ook een ex-gebruiker en overlever. Zonder al te veel kleerscheuren heeft hij de jaren tachtig overleefd. Twintig jaar lang was hij verslaafd.
“Het was de leukste periode die ik heb gekend. Vooral de begintijd, eind jaren zestig, toen opium, donkerrode plakkies, nog keurig gevouwen in een bamipapiertje was af te halen bij de Chinese opiumkit in de Binnen Bantammerstraat. In de begintijd waren we met honderd man Iedereen wist van elkaar. We gebruikten stiekem.”
Eric zat hoog in de pikorde, met dank aan zijn grafische opleiding. Hij was handig in het vervalsen van eurocheques en rijbewijzen, door andere junks aangeleverd uit gestolen portemonnees. Met de cheques toerde hij langs vele postkantoren om de buit te innen, soms duizenden euro’s per dag. Daarom hoefde hij nooit op straat te slapen, hij kon zich altijd een huis veroorloven. Soms verbleef hij in de cel.
In 1983 wist Eric uiteindelijk te stoppen met drugs.
“Ik moest wel afkicken, de rechter gaf me de keuze: de kliniek in of anderhalf jaar gevangenis. Het was een makkelijke keuze, ik stond op een splitsing in mijn leven. In die tijd kreeg ik ook het aanbod om in een drukkerij te komen werken.”
(Teksten: Freek Schravesande)