Moscow will burn. Dat zijn niet mijn woorden. Ik zag ze dit voorjaar groot op een bouwschot in Tbilisi staan. Sinds het uitbreken van de oorlog zijn er meer dan honderdduizend Russen naar Tbilisi (de hoofdstad van Georgië) gevlucht. Ik heb er een paar opgezocht, gesproken en geportretteerd. Ook Georgiërs natuurlijk, om het verhaal van twee kanten te belichten. De Russen zijn niet erg welkom in Georgië; ze worden er als de vijand gezien, vooral door de jonge generatie. Dat levert een interessante mix van mensen en verhalen op. Van die verhalen heb ik dit zine gemaakt.
Ik verspreid het zine gratis – daar is het voor gemaakt. Laat me dus weten als je er ook eentje wilt hebben, dan doe ik hem op de post.
De komende tijd ga ik de zines in elkaar zetten en er telkens een paar versturen. Dit kost veel tijd want elk exemplaar is handwerk. Maar geen haast. Alles met aandacht, altijd!
Lees meer over Moscow will burn, bestel er eentje of doneer een kleine bijdrage.
Lera Auerbach componeert het liefst ’s nachts, zodat ze inspiratie kan putten uit haar dromen. Soms resulteert dat in ijle, tastende melodieën die een gevoel van gewichtloosheid oproepen. Dan weer wordt de luisteraar hardvochtig teruggetrokken naar de aarde in schrille, beukende passages die aan nachtmerries doen denken.
“Dromen laten ons uitstijgen boven het alledaagse bestaan. Ze onthullen wat er leeft diep in ons binnenste”, zegt de Russisch-Amerikaanse componist telefonisch vanuit de Duitse stad Kronberg, waar ze straks als pianiste een recital zal geven. “En muziek is de perfecte taal om dromen uit te drukken. Want muziek is niet afhankelijk van woorden; ze omzeilt de bewuste geest en put rechtstreeks uit het onderbewuste.”
Het typisch Oekraïense bloemenpatroon op Lera’s jasje is een vorm van stil protest, vertelde ze me. Zelf is Lera in Rusland geboren, in het Oeralgebergte. Volgens kenners is ze een van de grootste componisten van deze tijd. In oktober is in Den Haag een heel festival georganiseerd rondom haar werk.
Tekst en interview: Myrthe Meester. In opdracht van Trouw.
Carola Schouten (vicepremier en minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen), Franc Weerwind (minister voor Rechtsbescherming) en Micky Adriaansens (minister van Economische Zaken en Klimaat). Geportretteerd in opdracht van Trouw.
Fragment uit de tentoonstellingstekst:
[…] De complexe ervaring van tijd en tijdloosheid, tijdgebrek en eeuwigheidswaarde staat centraal in TIMELESSTIME van MAISON the FAUX. Verliezen of winnen we tijd met het verstrijken van de jaren? Zit onze sterfelijkheid ons op de hielen of denken we dat maar? Maakt fysieke aftakeling ons alleen maar kwetsbaar en angstig voor de dood of is dit dé drijfveer om te creëren, te filosoferen, te geloven, te vernietigen…. ?
Gefotografeerd in opdracht van MU Hybrid Art House.
Levende hiphoplegende Lloyd Marengo (Rotterdam, 1973) won onlangs de Gouden Zwaan, de belangrijkste Nederlandse dans oeuvreprijs. Medeoprichter van het Hiphophuis.
“Ik zie de samenleving als een huis dat moet worden opgeruimd. Nu is het een rommeltje, maar dat wil niet zeggen dat we er niet met elkaar kunnen samenleven. We hebben alleen de rust nog niet gevonden om te zeggen: dit kan ik van jou leren, jij dit van mij en samen kunnen we alles aan. Ik weet zeker dat hiphop hierin een rol kan spelen.”
In opdracht van Trouw. Tekst: Alexander Hiskemuller.
Dit was een mooie ontmoeting om te fotograferen, het had iets hoopvols. Een ontmoeting tussen een christen (Daniëlle Leder), een jood (Hanneke Gelderblom-Lankhout) en een moslim (Muhsin Köktas). Samen vormen ze het OJCM (Overlegorgaan Joden, Christenen en Moslims) dat eensgezind tegenover de verbranding van korans staat (zoals in Zweden). Het is een heilig boek en daar kom je niet aan, ongeacht je geloof. De joodse Hanneke zei het mooi: ‘Als je mijn moslimvrienden kwetst, dan kwets je mij ook.’
Ik fotografeerde de drie op een bankje in de Scheveningse Bosjes. In opdracht van Trouw.
Stavali en Milica, dansstudenten aan Codarts Rotterdam.
Naakte lichamen in dansvoorstellingen, kan dat nog? Jazeker. De danssector weerstaat de opleving van preutsheid in de samenleving, maar door sociale media en de discussie over sociale veiligheid verandert er wel iets.
In opdracht van Trouw. Tekst: Marco Visser.
Op dit moment werk ik aan Moscow will burn, een zine over mijn recente reis naar Tbilisi, Georgië. Vanwege de oorlog in Oekraïne zijn er veel Russen naar Tbilisi gevlucht. Dat zorgt voor een bijzondere sfeer in de stad, want de Russen worden niet altijd met open armen door de Georgiërs ontvangen.
Moscow will burn wordt een zine vol fotografie, geschreven verhalen en gedachtenkronkels van bloedrode verf. Geheel in de geest van de good old Twisted Streets zines (2006 – 2011). Zoals de titel Moscow will burn doet vermoeden wordt het een anti-oorlog verhaal (maar hoe kun je in godesnaam pro-oorlog zijn?). In kleur én zwart-wit, op foto- én krantenpapier. Inclusief postertje. De teksten zijn inmiddels geschreven, maar er moet nog een hoop gepriegeld en geknutseld worden.
(Inmiddels is het zine klaar. Lees er hier meer over.)
Een dag na de Russische invasie in Oekraïne ging Maria (25) in haar thuisland Rusland de straat op om te demonstreren tegen de ‘speciale militaire operatie’. Die boosheid kwam haar duur te staan: ze werd opgepakt en moest zeven dagen de cel in. Een cel van twee bij drie meter, zonder ramen en meubilair. Ondertussen had de politie haar telefoon doorzocht en werd ontdekt dat ze op Facebook anti-oorlogsberichten had gepost. Fake news, volgens het Kremlin. Maria kreeg er tien jaar cel bij. Vlak voordat ze voorgoed zou worden vastgezet, zag ze haar kans schoon en vluchtte ze in haar eentje naar Georgië, waar ze op zoek ging naar werk. In Tbilisi kwam ze in contact met een behulpzame restauranteigenaar. Tot op de dag van vandaag woont en werkt ze daar als serveerster. De kans is klein dat Maria ooit nog naar Rusland terug kan keren.
(Dit is een van de zes portretten uit Moscow will burn.)
Nieuw campagnebeeld voor het Van Abbemuseum, gemaakt in de collectiepresentatie Dwarsverbanden. Ontwerp: 75B
Paul van Dorst (oprichter van Roze Kameraden, de lhbti+ fanclub van Feyenoord), Juliëtte Kamphuis (prematuur geboren, na 28 weken), Wopke Hoekstra (Minister van Buitenlandse Zaken) en Tim ‘S Jongers (directeur van de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA). In opdracht van Trouw.
Ment Toet (88) heeft tijdens de Watersnoodramp van 1953 tientallen mensen gered van de verdrinkingsdood. Hij haalde ze met een houten sloep op bij de huizen die volledig omringd waren door het water. Een klassieke held! Naarmate Ment ouder wordt krijgt hij steeds meer last van de verschrikkelijke dingen die hij gezien heeft. Zo heeft hij mensen zien verdrinken. Maar zijn vrouw Coby staat gelukkig altijd aan zijn zijde. Tegenwoordig wonen ze in Den Haag. In opdracht van Trouw.
Deze foto is gemaakt in het schuurtje achterin de tuin. Ment knutselt er zelf ontworpen modelschepen van karton in elkaar.
Uit nieuwsgierigheid (en om mijn roestige Russisch wat op te krikken) heb ik begin januari een dienst bijgewoond in de Alexander Nevskikerk, de Russisch-orthodoxe kerk in Rotterdam. Ik was benieuwd hoe de sfeer in de kerk zou zijn nu er oorlog is.
De kerk is gebonden aan de hoofdzetel van de Russische kerk in Moskou. In tegenstelling tot de Russisch-orthodoxe kerk in Amsterdam: die besloot in maart vorig jaar om de banden met Moskou door te snijden, omdat het hoofd van de Russisch-orthodoxe kerk de aanval op Oekraïense steunt. Naar de Rotterdamse Alexander Nevskikerk komen zowel Russen als Oekraïners (en mensen uit veel andere Slavische landen). Aartsbisschop Elisey drukte me op het hart dat in zijn kerk alle orthodoxe christenen welkom zijn, ongeacht nationaliteit, afkomst, paspoort. Ik zag inderdaad Russen en Oekraïners gebroederlijk zij aan zij staan. De sfeer was goed.
De dienst was indrukwekkend (en duurde ruim twee uur). Er werd gebeden voor oorlogsslachtoffers aan zowel de Oekraïense- als de Russische zijde. Er waren veel jonge kinderen en baby’s – dat is altijd een goed teken – en ze waren opvallend rustig. Na afloop werden er spelletjes gespeeld en pasta gegeten. Ik sprak nog even met de Oekraïense priester Sergei die aan het begin van de oorlog naar Nederland is gevlucht, samen met zijn vrouw en drie kinderen. Ze wonen nu veilig in Ridderkerk, onder Rotterdam.
Het was een mooie en leerzame dag, ik voelde me meer dan welkom. (Mijn Russisch is nog altijd roestig.)
Door een vervelende samenloop van omstandigheden heeft Cloud (24) al een tijd geen eigen woning. In principe is ze dus dakloos. Gelukkig heeft ze tijdelijk onderdak gevonden bij Paula (68), die een kamer vrij had omdat haar zoon het huis uit is. Ik ontmoette de twee bij Paula thuis en het werd een mooie dag. Ik zag twee mensen die eerst wildvreemden voor elkaar waren, maar die naar elkaar toe zijn gegroeid en elkaar aanvullen. Uiteindelijk verschillen we niet veel van de ander, zitten we in hetzelfde schuitje.
Het Beelddepot heeft mij en een paar andere Nederlandse fotografen gevraagd om nieuwe vormen van dakloosheid vast te leggen. Daklozen zijn natuurlijk niet alleen maar mensen die in verwaarloosde kleding op vieze bankjes slapen. Die klassieke beeldvorming kan de aanpak van het probleem in de weg staan.
Cloud en Paula hebben elkaar gevonden dankzij het geweldige initiatief ‘Onder de pannen’ van de Regenboog Groep uit Amsterdam. De komende tijd ga ik meer van dit soort stellen fotograferen. Veel dank aan Michiel Bles van Het Beelddepot en Cora Hendriks van de Regenboog Groep.
Cloud in de oude slaapkamer van Paula’s zoon, die al een tijdje het huis uit is. Het hondje heet Tim.
Carlos Dada (onderzoeksjournalist en oprichter/directeur van de Salvadoraanse krant El Faro), Don Ceder (Tweede Kamerlid voor de ChristenUnie), Jawad Es Soufi (cabaretier uit Rotterdam-Zuid) en Eddo Verdoner (Nationaal Coördinator Antisemitisme Bestrijding). In opdracht van Trouw.
Dwarsverbanden is de nieuwe collectiepresentatie van het Van Abbemuseum. Het is een multi-zintuiglijke tentoonstelling vol voeltekeningen, soundscapes, teksten in braille en geurinterpretaties.
(Bovenstaand werk van Charley Toorop is gemaakt om aan te raken. Niks aan de hand dus!)
Afgelopen week zag ik in het nieuws een paar keer het huis van Johan Cruijff in Betondorp voorbij komen, waarin hij als jongetje heeft gewoond. Het huis is sinds kort te huur en er zijn honderden belangstellenden. Er is nóg iemand die jong in Betondorp was: schrijver Gerard Reve. Hij woonde er van 1924 tot 1938, samen met zijn ouders en oudere broer Karel. Cruijff woonde er vanaf 1947. Gescheiden door de oorlog dus.
Een paar jaar geleden, toen ik onderzoek aan het doen was voor mijn fotoboek Geordende droefheid (waarin Reves werk een belangrijke rol speelt), belde ik op goed geluk aan bij het huis waar de jonge schrijver ooit heeft gewoond. (Het op goed geluk iets uitproberen resulteert vaak in iets waardevols.) Deze mevrouw deed toen open. Ze liep op blote voeten en droeg een pyjama. Ik weet niet meer precies waarom. Het was al een uur ‘s middags. We hebben een tijdje gepraat, vooral over Reve natuurlijk, die ze nooit persoonlijk gekend heeft. Gelukkig mocht ik haar fotograferen.
(Vriend/schrijver Jan van Tienen was er deze dag ook bij. Partner rondneuzerij.)
Het Hof van Nassau in Steenbergen, vlakbij Bergen op Zoom, profileert zichzelf als het modernste verpleeghuis van Nederland. ‘Een plek waar mensen met dementie, ondersteunt door technologie en een moderne visie, dagelijks de maximaal verantwoorde vrijheid ervaren.’ In opdracht van Driessen.
Hunger is een multidisciplinaire tentoonstelling in de Rotterdamse Kunsthal, gebaseerd op de autobiografische muziek van muzikant, singer-songwriter en maker iET, de artiestennaam van Lisa van Viegen-Mokoginta. Met de geboorte van haar dochter in 2018 krimpt haar wereld ineen tot haar eigen huis en is er nauwelijks ruimte voor haar enorme behoefte aan creëren en delen. Ik volgde Lisa en haar gezin een dag met mijn camera, in hun huis in Schiedam.
De serie werd geëxposeerd in de Kunsthal.
Veel dank Sjoerd Koopmans.
Bij het Stedelijk Museum Amsterdam werkt een groot aantal mensen. Ik ben gevraagd om het vaste team te fotograferen: van directeur tot beveiliging. Zowel individuele portretten als groepsfoto’s. Decor: de bekende witte trap, oftewel het hart van het museum. In opdracht van GRRR en Stedelijk Museum Amsterdam.
Het was alweer een tijdje geleden dat ik voor een groep mensen over mijn werk vertelde, dus deze keer bij Vakwerk Architecten in Delft voelde fris en leerzaam. Over Twisted Streets, Cor, Oumar en recent werk. Bedankt Vakwerk!
Portret van kunstenaar Zoro Feigl (1983) die zijn eerste solotentoonstelling heeft in het Stedelijk Museum Schiedam. In opdracht van Trouw.
Er was kermis in Rotterdam. En dus sprong ik op mijn fiets om er rond te gaan neuzen. Dit meisje verkocht kaartjes voor een attractie waar nauwelijks mensen op afkwamen. Het was een soort loterij, volgens mij kon je er een reis naar New York, Rio de Janeiro of Shanghai winnen. Geen half werk dus. Het meisje zat onderuitgezakt op haar kruk en was zichtbaar verveeld. Maar de papieren lootjes hield ze fier in haar handen. Ik ben benieuwd of ze zelf ooit op reis gaat, en waar naartoe.
Twee portretten van kunstenaar/ontwerper Nacho Carbonell (Valencia, 1980). Het linker portret maakte ik onlangs in opdracht van Design Academy Eindhoven. Het rechter portret komt uit 2013, is analoog en maakte ik in opdracht van Connecting the Dots.
Dezelfde man, dezelfde blik, andere tijden, terug naar de onze.
Ik was in een circus in Dordrecht waar vluchtelingen uit Oekraïne spelen. Merkte dat ik ouderwets in de ban raakte van het dansende licht en de bombastische muziek. Klassieke verwondering. Maar de mensen zélf waren zoals altijd het allermooiste. In Nederland is circus een volkstraditie, in Oekraïne heeft het hetzelfde aanzien als opera en ballet. In opdracht van Trouw.
Een serie van in totaal tien portretten in foto en tekst, van kunstenaars en deelnemers aan Studio Paleis Maashaven. In opdracht van CBK Rotterdam en Sculpture International Rotterdam.
Veel dank aan Kim Bouvy.
Kirsten Spruit, Benjamin Earl en Jack Bardwell runnen samen het online radiostation Good Times Bad Times (GTBT). Ik sprak ze voor aanvang van hun tweewekelijkse radioshow, in hun studio in het Oude Noorden. Aan de muur hing een prikbord met wat polaroids van mensen waarmee ze ooit hebben samengewerkt. De tafel waarvandaan de uitzendingen plaatsvinden stond vol met radioapparatuur, theeglazen en microfoons. Ik telde er wel vijf of zes, dus ook die middag zouden er gasten aanschuiven.
Precies dat is volgens GTBT de essentie van hun shows: door met gelijkgestemden radio te maken een goede tijd beleven. Ze gaan niet alleen in gesprek met mededesigners en kunstenaars, maar eigenlijk met iedereen die op welke manier dan ook een mooie bijdrage kan leveren. De sfeer is altijd informeel.
Tien jaar geleden maakte ik op het platteland van Drenthe een fotoreportage voor Vice over een groepje etherpiraten, ruwe jongens die elk weekend illegale radio maakten. Eigenlijk verschilt dat fenomeen weinig met wat GTBT doet: samenkomen, gemeenschappelijke interesses bespreken, muziek luisteren. Alleen werd er tijdens de uitzending in Drenthe een hoeveelheid bier weggedronken waar je u tegen zegt en stond er naast de studio een zendmast van bijna honderd meter hoog.
Het mooie van het maken van radio is volgens GTBT de intimiteit ervan: op een gegeven moment vergeet je dat er een publiek meeluistert, simpelweg omdat je je publiek niet kunt zien. Ook zijn er geen camera’s aanwezig die je registreren. Die specifieke focus zorgt voor goede en openhartige gesprekken. Het klonk als de ideale setting om tot rust te komen en toch samen te kunnen zijn. Bij de gedachte alleen al kwam ik tot rust, iets wat me tussen de piraten in Drenthe bepaald niet lukte.
Voordat ik Mustafa in de donkere kelder van Het Gemaal fotografeerde, had ik hem regelmatig in- en rond het gebouw zien rondlopen. Ik stelde me voor dat deze man veel meegemaakt moet hebben. Hij heeft een mooi gezicht en een koele blik waarachter het nodige schuilgaat. En achter zijn oor zit altijd een sigaret in de aanslag.
Mustafa kwam in 1992 vanuit Jordanië naar Nederland en is de beheerder bij Het Gemaal op Zuid. Hij is vaak in de weer met een of andere klusje; het vervangen van sloten en lampen, het doen van boodschappen, het verzorgen van de planten. En als er even niks te doen is staat hij vanachter de bar de boel rustig te aanschouwen. Maar hij blijft altijd paraat staan. Ik weet zeker dat Mustafa veruit het meeste gezien heeft van iedereen, van wat er zich allemaal in Het Gemaal afspeelt.
Op een gegeven moment wees Mustafa trots op de pas opgehangen gordijnen. Ja, die hingen kaarsrecht. Hij moest eerlijk toegeven dat hij niet altijd begrijpt waar het in Het Gemaal over gaat, maar dat is oké. Zonder mensen zoals Mustafa, de stille krachten achter het hele gebeuren, valt alles stil.
Jeroen Jongeleen kende ik al heel lang uit de verhalen van verschillende vrienden. Meestal is zoiets een goed teken. Zo ook in Jeroens geval. En nu ging ik hem dan eindelijk in het echt zien.
We ontmoetten elkaar in Jeroens atelier in Oud-Charlois, waar hij uitgebreid over zijn werk vertelde. Ik hing aan zijn lippen, want ik houd me ook graag bezig met de dingen die zich op straat afspelen. Hij bleek zich af te zetten tegen de term street art, omdat het verschijnsel in de loop der tijd gekaapt is door de commercie en daarmee niet meer belangeloos is. Zelf maakt hij liever kunst die überhaupt niet gepresenteerd wordt als kunst – en op die manier de kijker zich laat afvragen wat kunst allemaal kan zijn. Zoals zijn fontein die sinds kort aan de rand van de Maashaven te zien is: wie niet beter weet, denkt op het eerste gezicht dat het een gaslek onder water is. Maar wie aandachtiger en vaker kijkt, ziet dat er meer aan de hand is.
Het was tijd om Jeroen te fotograferen. Eerst maakte ik foto’s binnen in zijn atelier, maar Jeroen wilde liever buiten gefotografeerd worden. Begrijpelijk, gezien zijn bezigheden en interesses. Hij nam me mee naar een afgelegen plek diep in het struikgewas, aan de rand van een woonwagenkamp. Mooi was het daar, vonden we allebei. Goed licht en veel oude troep. Afgelegen en toch afgeleefd. Toen ik mijn camera richtte klom Jeroen uit zichzelf in een boom, het geven van instructies was niet nodig. De foto was in een handomdraai gemaakt. Jeroen ziet er niet alleen aanzienlijk jonger uit dan hij is, hij heeft ook nog steeds de jonge geest van iemand die graag speelt en die de dingen vanuit een ander perspectief durft te bekijken.
STRP is mijn oudste opdrachtgever. Zestien jaar geleden fotografeerde ik het festival voor de eerste keer.
De hele maand maart ben ik in Moskou. Om te fotograferen, mensen te spreken, verhalen te maken. Er zal genoeg te vertellen zijn…
Twaalf jaar geleden was ik er ook een maand. Een verschil met toen is dat ik nu een beetje Russisch spreek. Dat moet in de praktijk gebracht worden (en nu eens niet in de Russische supermarkt van Rotterdam). Op dit moment is het plan om van de foto’s en de verhalen een zine te maken. Misschien gaat het heten: Сумасшедшие Улицы #11: Матушке Р (Twisted Streets #11: moedertje R). Het vorige issue van Twisted Streets, #10 dus, komt alweer uit 2011… Maar goed, die precieze vorm is iets voor later.
De laatste tijd is er in en rondom Rusland een hoop aan de hand, zacht gezegd. Ikzelf woon ik in een van de meest vrije landen ter wereld, in Rusland worden belangrijke vrijheden steeds verder ingeperkt. Daar wil ik met verschillende Moskovieten over spreken. Jazeker moeder: ik zal altijd beleefd blijven en houd mijn ogen open.
Update 26 februari: door de oorlog in Oekraïne is het niet verstandig en veilig om te gaan. Zodra dat wel het geval is vertrek ik alsnog.
Update 27 februari: mijn vlucht is in zijn geheel geannuleerd.
Kunstenaar Sunjoo Lee, docent bij het onderwijsprogramma Spacemakers van STRP.
Beeldend kunstenaar Charlotte Schleiffert (1967, Tilburg) in haar atelier in de Rotterdamse haven. In opdracht van Trouw.
Ik heb diverse trouwceremonies meegemaakt maar deze spande de kroon, ook al vond het plaats in een doodgewoon Brabants rijtjeshuis. Er waren zeker dertig West-Afrikaanse mensen aanwezig, opeengepakt in huiskamer en keuken. Totaal niet coronaproof dus, maar trouwen is nu eenmaal iets heiligs en zeker in de islam. Toch werd er met corona rekening gehouden: na afloop van de ceremonie was er geen groot feest waar normaal honderden mensen op afkomen (dat zou dan niet in dit ruitjeshuis zijn).
De bruid was Aissata (21), Oumars dochter. Ik fotografeerde haar voor het eerst in 2014 toen ze vanuit Guinee in Nederland aankwam, samen met haar jongere broer Ibi. De bruidegom komt uit Nantes, Frankrijk. Het was een prachtige ceremonie waar ik niks van begreep want iedereen sprak Susu, een West-Afrikaans dialect dat veel in Guinee wordt gebruikt. Er werd voortdurend contant geld uitgewisseld, een fascinerend tafereel. De imam had zijn kinderen meegenomen. Na afloop was er heerlijk eten, want bruiloft. Wat een geluk!
Nacor Martina en Malique Mohamud runnen The Niteshop (toko, museum, werkplek) in Rotterdam-West. Interview door Anne Ligtenberg en Hannah van Luttervelt. In opdracht van Blank Space Magazine.
Miljoenen Europese mannen moesten zich tijdens de Tweede Wereldoorlog melden om dwangarbeid te doen voor Duitsland. Na thuiskomst werd er vaak nauwelijks nog over gesproken. In de vijfdelige podcastserie Gedwongen van het Nationaal Comité 4 en 5 mei en het NIOD vertellen de laatste getuigen over de Arbeitseinsatz. Ik ontmoette en fotografeerde vijf heren van diep in de negentig, die het aan den lijve hebben ondervonden.
Beluister hier de vijf podcasts, geregisseerd door Tjitske Mussche.
In opdracht van Aldus’ producties en Nationaal Comité 4 en 5 mei. Veel dank aan Renske Krimp, Tijl Akkermans en de vijf heren.
Het sociaal domein van een gemeente bestaat uit alle projecten die te maken hebben met zorg, werk en jeugdhulp. Gemeente Eindhoven vroeg me om een aantal van die maatschappelijke projecten in beeld te brengen.
In opdracht van fffunction.studio en gemeente Eindhoven.
Helemaal achterin fotoboek Geordende droefheid (2020), verborgen in een klein hoekje, staat deze tekening van Tim Enthoven, die hij speciaal voor het boek maakte. Weet dit: soms moet een mens huilen en hij doet er dan verstandig aan om zijn hart te luchten bij de vogels.
In het hart van onze haven, een paar minuten voordat de zon onderging, ontmoette en fotografeerde ik leeftijdsgenoot Dennis Woodward, wiens beroep havenpastor van Rotterdam is. Ja dat leest u goed, de haven heeft een eigen pastor. Dennis gaat elke dag in gesprek met de bemanning van schepen van over de hele wereld, geeft diensten en legt zijn oor te luisteren. En daar is tijdens de pandemie veel behoefte aan want veel bemanningsleden mogen om veiligheidsredenen hun schip niet af: sommigen zitten al een jaar aan boord. Hij vertelde over mannen die letterlijk ziek worden van heimwee naar hun familie. Goed dat er mensen zijn waarbij je je hart kunt luchten. ‘Het mooiste wat je kunt geven, is je tijd.’, zei Dennis. Die middag had hij een dienst gegeven op het schip dat in de achtergrond van deze foto ligt. Dennis studeerde theologie in Cambridge.
(In opdracht van de Havenkrant)
Dit is het basepijpje waarmee Cor jarenlang crack rookte. Lang geleden, tijdens zijn zoveelste poging om te stoppen, vroeg hij me of ik het pijpje mee wilde nemen naar Rotterdam. Of ik het in de Maas wilde gooien, zodat hij er nooit meer bij kon. Een mooie gedachte en ik beloofde het te doen, maar stiekem heb ik pijpje altijd bewaard in een la vol snuisterijen. Bepaald geen fris object, wel een mooie herinnering aan onze gezamenlijke avonturen. Nee, die pijp speelde daarbij verder geen rol.
Cor ‘s nachts op de Eindhovense kermis (2007). De man genoot van het leven – geef hem eens ongelijk.
Onverwacht bezoek van Ousmane, een neef van Oumar. Hij woont in Marseille, maakt nu een rondreis door Europa en wilde Rotterdam ook weleens zien. En dus nam ik hem en Oumar (die ik een paar jaar met mijn camera gevolgd heb, toen hij nog vluchteling was) mee naar de Kop van Zuid, een plek die indrukwekkend blijft. Sekou, Ousmane’s zoontje van drie, was er ook bij. Hij en zijn aap waren onafscheidelijk. We lieten ons niet uit het veld slaan door de naderende herfst: Rotterdam en Marseille hebben allebei een haven, het zijn steden vol vergezichten en tochtige straten, plekken van komen en gaan.
Sinds de machtsovername in Afghanistan door de Taliban moet ik veel aan de Afghaanse Dawood denken die ik in 2015 voor Vrij Nederland fotografeerde. Hij vluchtte uit Afghanistan voor een wraakzuchtige oom.
Toen ik hem ontmoette wilde Dawood niet herkenbaar in beeld. Hij had zich in Nederland bekeerd van de islam tot het christendom en de IND zette daar vraagtekens bij. In Afghanistan ben je je leven als christen niet zeker.
Inmiddels heeft Dawood gelukkig een verblijfsvergunning.
Voor een geweldige opdracht van Nationaal Comité 4 en 5 mei bezoek en fotografeer ik nu vijf oude heren van (diep) in de negentig, die tijdens de Tweede Wereldoorlog onder de meest ellendige omstandigheden dwangarbeid moesten verrichten in Nazi-Duitsland. De Arbeitseinsatz: een aspect van de oorlog waar het niet zo vaak over gaat. Maar mijn trouwe aantekeningenboekje stroomt gestaag vol met dingen die ik niet meer ga vergeten. Leren doe je van anderen, ik het liefst van mensen die iets wezenlijks meegemaakt hebben. De foto’s zijn over een tijd op verschillende plekken te zien.
In de brugklas schreef ik veel gedichten, die bijna altijd met deze vier regels begonnen:
Er liep een jongen over straat,
hij kreeg zijn brommer niet aan de praat.
Hij nam een besluit
en gooide de brommer door een ruit.
Vervolgens ging het van kwaad tot erger. Er kwam veel bloed en pech in voor, van een vredig einde was zelden sprake (ik was 12, vergeef me). Ik mocht de gedichten voordragen na afloop van de lessen Duits, staand op een stoel voor de klas. De leraar (mijnheer Ter Haag) was mijn grootste fan. Op zijn beurt heeft hij me onder andere het woord rücksichtslos geleerd. Zo kunnen we elkaar een beetje helpen, in dit eindige leven.
Soms was een gedicht ‘gerelateerd aan de actualiteit’, zoals dat dan heet. Bijvoorbeeld het gedicht over Patrick Kluivert die met zijn auto een man doodreed. Ook dat liep niet goed af.
Ik heb trouwens ooit een prijs met het dichten gewonnen: aan het einde van het schooljaar op zomerkamp, ergens diep in het zuiden van Limburg. Alle leerlingen moesten zich op een podium van hun beste kant laten zien. De winnaar (ik) mocht iets uitzoeken in het campingwinkeltje. Ik koos een reep Snickers! Uiteindelijk ben ik fotograaf geworden, maar stiekem is poëzie mijn grootste liefde gebleven. Daarmee bedoel ik dus: het lezen en verzamelen van poëzie van anderen. Laat mij geconcentreerd door een zoeker loeren.
Laatst ontmoette ik op straat Meryem die zich tot de islam heeft bekeerd. Ze vroeg of ik wat kleingeld kon missen, want ze had het bepaald niet breed. Ik had niks op zak, dus stelde ik voor om samen even langs mijn huis te gaan om wat geld te halen en ik vroeg meteen of ik haar daar mocht fotograferen, want zo gaan die dingen, dat wisten we allebei heel goed.
Meryem (47) sprong achterop mijn fiets (toevallig had ik die middag mijn band opgepompt) en we praatten honderduit. Eenmaal thuis fotografeerde ik haar vanuit verschillende hoeken, maar steeds met tas en hoofddoek, haar twee onafscheidelijke attributen. Ze vertelde dat ze verslaafd is en via haar bewindvoerder nog geen weekgeld had ontvangen. Vandaar.
De foto’s waren gemaakt en Meryem ging de hort weer op. Het was een mooie ontmoeting, niet alleen omdat we elkaar blind vertrouwd hadden, ook omdat de situatie even aan die goede oude tijd van voor de crisis deed denken, toen contact met wildvreemden doodnormaal was en je zonder plan bij elkaar over de vloer kwam.
In opdracht van STRP portretteerde ik de deelnemers (14 t/m 24 jaar) aan het nieuwe educatieprogramma Spacemakers. De komende maanden worden zij begeleid door kunstenaars Sunjoo Lee en Ko de Beer.
Ik moest terugdenken aan die nacht in 2013 dat ik naast Oumar sliep, in een gekraakt kantoorpand tegenover het Rijksmuseum. Voordat we op een oor gingen liggen dronken we een blik Gladiator bier (10%, ‘een robuust bier voor de stoere bierdrinker’). Bij mij viel de dronk slecht, Oumar voelde zich kiplekker. We praatten over van alles en nog wat. De volgende ochtend maakte ik deze foto. De koning der dieren waakte over ons. Een half jaar later kreeg Oumar zijn verblijfsvergunning.
André ontmoette ik in Utrecht, toen ik samen met Renee Scheepers op pad was. In opdracht van een grote projectontwikkelaar interviewden we bewoners van een gebouw waar zowel sociaal kwetsbare mensen wonen (die dakloos zijn geweest) als bewoners met een grote sociale betrokkenheid. De tweede groep mensen helpt de eerste groep bij het terugkrijgen van de regie over hun eigen levens. Een goede zaak.
Vooral André en Ahmed zal ik niet snel vergeten: die laatste fotografeerde ik op zijn bed, dat zeer netjes opgemaakt was, voor het geval zijn vrouw in Syrië de foto onder ogen krijgt.
Teigetje en Woelrat (Willem Bruno van Albada en Hendrik Lambertus van
Manen) zijn Gerard Reve’s voormalige partners. Ze leefden samen met Reve van 1963 tot 1975. Tegenwoordig wonen en werken de twee in Amsterdam. Drie jaar geleden, toen ik begon met het maken van het fotoboek Geordende droefheid, ontmoetten we elkaar om over het boek van gedachten te wisselen. Nu het af is, heb ik het eindelijk aan ze kunnen geven. We spraken af in hun prachtige studio in Amsterdam.
Geordende droefheid (vijftien verhalen over fotografie, Rotterdam en Gerard Reve) is van de persen gerold en kan hier besteld worden.
Aissata (20) en Ibi (18) zijn de kinderen van Oumar. Met zijn drieën wonen ze in Den Bosch. Oumar volgde ik jarenlang, van het moment dat hij in Nederland aankwam (per vrachtschip uit Guinee, West-Afrika) tot het moment dat hij een verblijfsvergunning kreeg.
Adelaide Lala Tam is een ontwerpster uit Hongkong die sinds zeven jaar in Nederland woont en werkt. Ze onderzoekt onze relatie met de dingen die we dagelijks eten.
Simon Dogger is blind en zijn partner Rieja is slechtziend. Dat weerhield ze er niet van om het fotoboek Geordende droefheid te kopen. Ik zocht de twee thuis op en las verhalen voor en omschreef de foto’s. Dat was een bijzondere en leerzame ervaring: ik heb veel nieuwe inzichten over mijn fotografie gekregen, dat gelukkig over meer dan alleen het zichtbare gaat. Bedankt Simon en Rieja!
Een spontane ontmoeting in 2020 die me lang zal bijblijven was die met Samia (21) en haar zoontje Marouane, in arboretum Trompenburg, Rotterdam. Ik fotografeerde ze in een kas vol exotische cactussen. Marouane was jarig en werd die dag één jaar. Samia had een nieuwe jurk gekocht, de vouwen zaten er nog in. Er knalde een ballon kapot (dat krijg je met een kas vol cactussen). We schrokken ons rot, behalve Marouane, die geen spier verrekte. Wat ik zag en voelde was veel geluk. Zonder camera zou het allemaal stilletjes aan me voorbij zijn gegaan.
Nog tot en met 17 januari 2021 hang ik met zes foto’s in het Nederlands Fotomuseum. Of beter gezegd: eentje hangt aan de muur, vijf liggen in een vitrine. De tentoonstelling Rotterdam werkt laat foto’s zien die sinds 1864 door verschillende fotografen gemaakt zijn in opdracht van bedrijven, organisaties en media. In 2018 en 2019 maakte ik een serie foto’s in opdracht het Rotterdamse Uitagenda magazine, over mijn omzwervingen door de stad. Daarbij kreeg ik trouwens alle vrijheid. Schrijfster Laura van Mourik interviewde me na afloop van elke omzwerving en schreef naar aanleiding daarvan korte verhalen die samen met de foto’s gepubliceerd werden.
Deze tentoonstelling is een vervolg op de tentoonstelling Rotterdam in the Picture (175 jaar fotografie in Rotterdam), waaraan ik ook meedeed, maar toen met een Twisted Streets.
Bekijk hier de volledige serie Rotterdamse avonturen.
In opdracht van de Design Academy Eindhoven portretteerde ik studenten die vanwege COVID-19 genoodzaakt waren om thuis of in hun studio af te studeren. Ilka van Steen nam de interviews af.
Een fragment uit het interview met Rachel Morón: “These times have forced me to question the path I’m on. Before, I used to joke how I lived more on the train than at home. I didn’t realise that this constant busy-ness separated me from my communities. I kept thinking: what is the point of being in the art world, when there are more urgent things at hand? It’s still something that I’m struggling with, and who knows, maybe I will leave this bubble soon — but for now my way of contributing is to philosophise the positive collective potential of templates.”
In Rotterdam ligt een aantal gevaarlijke kruispunten, dat heb ik aan den lijve ondervonden. De Correspondent vroeg me om zo’n berucht kruispunt te fotograferen, voor in het boek ‘Het recht van de snelste’ van Thalia Verkade en Marco te Brömmelstroet. Dat boek gaat over het steeds toenemend verkeer dat onze publieke ruimte aan het overnemen is. Het kruispunt van de Benthuizerstraat en de Bergweg fotografeerde ik vanuit hetzelfde standpunt als twee historische foto’s uit 1908 en 1932, toen er nog kinderen op straat speelden en je er als voetganger nog zonder stress kon flaneren. Een interessante fotoklus. ‘Het recht van de snelste’ is nu verkrijgbaar.
In het voorjaar van 2020 was Rotterdam in lockdown en het voelde er leeg en verlaten. Daarom ging ik de straat op. Daar ontmoette ik jongeren, die – om welke reden dan ook – vaak in hun eentje buiten waren. Tijdens de lockdown wilde ik wildvreemden blijven spreken, want van iedereen valt iets te leren. Een van hen was Niels:
Architectenbureau KCAP Architects&Planners vroeg mij om de acht partners uit Rotterdam en Zürich te portretteren. Dat deed ik op het dak van een advocatenkantoor en met de Red Apple op de achtergrond, wat beiden ontwerpen van KCAP zijn.
Voor de nieuwe seizoensbrochure (2019/2020) van het Muziekgebouw Eindhoven portretteerde ik artiesten samen met een grote metalen M waarin neonlicht brandt (gemaakt door lichtkunstenaar Munne).
‘Onweerswolken tekenen zich af in de verte, zonlicht schijnt op de regenplassen van het parkeerdek, en een groep dragqueens gebruikt de grote airco’s van de parkeergarage als make-uptafel. Zodra ik op de zevende verdieping uit de lift ben gestapt, weet ik dat ik niet verder hoef te zoeken.
House of Holographic Hoes, noemt de groep zich. Ze zijn met zijn vijven. Dennis, ofwel Ma’MaQueen, is de dragmoeder, Jeroen, alias RitaBook, en de anderen zijn de dochters. In mei doen ze mee aan de Superball in Paradiso, een wedstrijd tussen verschillende houses uit heel Europa. Vandaag nemen ze een promotiefilmpje op.
Ze hebben de tijd mee, vertellen ze, terwijl ze zich omkleden, opmaken, hun roze pruiken borstelen. Er komt meer aandacht voor gender, Kim Kardashian flirt met de dragqueenscene, en in Amsterdam zijn steeds meer plekken waar je bij elkaar kunt komen. Maar in Rotterdam is nog een wereld te winnen.
Hun transformatie is zo overtuigend dat die me even van de wijs brengt; waren we net nog mannen onder elkaar, nu praat ik met prachtige vrouwen. Gekrulde wimpers, lange benen.
We verlaten het parkeerdek, staan met zijn allen in de smalle lift naar de begane grond. Op straat zie ik de reacties van anderen. Sommigen doen alsof ze niets opvalt, anderen kijken afkeurend. Een paar mannen fluiten.
Het lef van Dennis en Jeroen maakt me vrolijk, ik bewonder hun missie om meer zichtbaarheid voor de dragqueens in Rotterdam te krijgen. En dan die gele hoge hakken – vind ze maar eens, in maat 46.’
(tekst: Laura van Mourik)
Een paar jaar geleden wilde Cor een middagje carnaval vieren in zijn geboortedorp Borkel en Schaft, in de kroeg waar hij als tiener vaak kwam. Dat kon geregeld worden: we gingen met zijn tweeën, met vervoer dat speciaal bedoeld is voor patiënten van de GGZ. In zijn oude kroeg genoten we, proostten we en maakte ik deze foto. Cor verkleed als boer, ik als Rotterdammer, of als fotograaf, of eigenlijk gewoon als beiden, wel zo makkelijk voor iemand bij wie carnaval niet in het bloed zit.
(Toen moesten we weer terug naar Eindhoven, want ik moest daar in opdracht fotograferen. Maar heel Borkel en Schaft was inmiddels afgezet vanwege de optocht die door het dorp rolde. Er reden geen bussen meer en zelfs een taxi kon onze kroeg niet bereiken. Ik herinner me de joviale stress nog goed. Hoe we uiteindelijk op tijd en veilig wedergekeerd zijn in Lampegat weet ik niet meer, maar alles kwam goed, want zo eindigen de dingen nu eenmaal.)
Twee portretten van gezinnen die een paar jaar geleden als asielzoeker naar Nederland kwamen. De bijbehorende verhalen van Dick Wittenberg laten zien hoe het nu met hen gaat.
Bovenstaande foto, die al jaren in mijn werkkamer hangt, is zo oud dat ik het digitale origineel niet meer kan vinden, maar gelukkig heb ik dit door tijd en zon kromgetrokken afdrukje van de Hema nog (10 x 15 centimeter).
Ik ontmoette dit paar op een dahliashow in 2006. Waarom ik daar was, is mij inmiddels een raadsel. Wat ik zo mooi vind is de onverbiddelijkheid die uit de houding van beiden spreekt; de man die zijn hand fier onder zijn jasje steekt, de minimale maar trotse glimlach op zijn gezicht, de tijdloze kleur van de jas van zijn vrouw, de gestreken pantalons, de naar beneden en in de verte gerichte blikken. En dan de eeuwige zeggingskracht van de bloemen, die zelfs tot in de verste uithoek van Eindhoven-Oost, in een anoniem buurthuis onder alles verhullend tl-licht, onverminderd haar nobele werk doet.
Ik vraag me soms af waarom deze foto nog steeds op mijn prikbord hangt. Waarschijnlijk om mezelf te confronteren met de universele wijsheid dat alles uiteindelijk vergaat; mensen en bloemen worden rimpeliger en schraler, het fotoafdrukje wordt krommer en krommer en de externe harde schijf waarop het origineel stond is verrot geworden. Kortom: de foto is een reminder om eindelijk eens back-ups te maken.
Oumar volgde ik een paar jaar met mijn camera, toen hij nog vluchteling was en in Amsterdam van gekraakt pand naar gekraakt pand zwierf. In 2014 kreeg hij eindelijk een verblijfsvergunning. Kort daarop kwamen zijn twee kinderen uit Guinee naar Nederland. Het werd een emotioneel weerzien op Schiphol; Oumar had zijn kinderen jaren niet gezien en het waren pubers geworden.
In opdracht van het Van Abbemuseun maakte ik een reeks foto’s voor hun nieuwe campagne, van bezoekers die aan het genieten zijn van kunst in het prachtige gebouw. Een van de foto’s belandde levensgroot op de gevel. Identiteit door 75B.
Voor Vakwerk Architecten uit Delft leg ik projecten vast die gerealiseerd worden en die gerealiseerd zijn. Met nadruk op mensen, uiteraard. Bovenstaande foto is gemaakt in het nieuwe station van Delft. Ook portretteer ik met regelmaat (nieuwe) medewerkers. Het bureau groeit erg snel.
Voor het magazine The Dots schiet ik portretten van Nederlandse ontwerpers die hun werk elk voorjaar presenteren tijdens de Salone del Mobile in Milaan.
Een op de zeven Nederlanders heeft betaald werk, maar leeft altijd in onzekerheid. Schrijver Dick Wittenberg laat in de serie Alledaagse helden mensen aan het woord wier baan geen waarborg meer biedt voor een behoorlijk bestaan. Lees hier de vijf verhalen.
Foto’s in het nieuwe boek Everything, Always, Everywhere van Rafaël Rozendaal. Een uitgave van Valiz Uitgeverij Amsterdam. Ontworpen door Remco van Bladel. Tentoonstelling bij MU.
Mensen met een verstandelijk beperking willen in de zomer ook naar festivals. Maar die wens is natuurlijk niet altijd eenvoudig in te lossen. Voor De Correspondent fotografeerde ik een festival speciaal voor hen, georganiseerd door bezoekers van reguliere festivals. Het werd een vrolijke dag.
Dit broodje worst is écht lekker hè? Friet is ook lekker! Mama, écht lekker hè?’ Michaël is 39 en een kast van een vent, zijn stem draagt ver. Zijn moeder veegt wat mayonaise uit Michaëls mondhoek en tikt op de consumptiebonnen die om zijn nek hangen. Het plaatje van de hotdog is doorgekruist, dat van de ranja ook. Maar friet, dat heeft hij nog tegoed. Hij praat door: ‘Echt lekker! Ja, friet.’ Dan, zachter, fronsend: ‘Ik heb stemmen in mijn hoofd die zeggen dat ik dingen moet doen die ik niet wil doen.’ En hij lacht weer: ‘Mama, mag ik al friet?
Lees hier het hele verhaal van Vera Mulder.
PS Camera was een project waarbij de huidige generatie fotografen nieuw werk maakte met de camera’s van hun overleden voorgangers. Ik ging ik aan de slag met de Rolleiflex van de Rotterdamse en lang geleden overleden fotojournalist Kees Molkenboer (1907 – 1987) die in de jaren 40, 50 en 60 Rotterdam vastlegde. Zijn camera mocht ik een tijdje lenen van het Nederlands Fotomuseum. De resultaten werden tentoongesteld in een groepstentoonstelling in Museum Hilversum. Een project van Koos Breukel en Rose Ieneke van Kalsbeek. Bekijk hier het hele verhaal.
Een op de zes Nederlanders van boven de 12 heeft grote moeite met lezen, rekenen en schrijven. Paul Leliveld uit Dordrecht is één van hen. Dit is een dag uit het leven van een laaggeletterde. Lees het verhaal op De Correspondent.
In een verzorgingstehuis in Deventer woont tussen de bejaarden een groep studenten. Zij hoeven geen huur te betalen, in ruil voor dagelijkse hulp in het tehuis. Ze koken, poetsen en doen spelletjes. Ondertussen ontstaan er hechte vriendschappen. Vanuit de hele wereld is belangstelling voor dit concept. Misschien wel vanuit Japan, wie weet.
Voor NRC en Vrij Nederland.
Tijdens de heroïne-epidemie in de jaren tachtig was de Amsterdamse binnenstad vol junks die leefden van shot naar shot. Op het hoogtepunt waren er in Nederland zo’n dertigduizend gebruikers, van wie ongeveer achtduizend in Amsterdam, met een gemiddelde leeftijd van 28 jaar. Elke drie dagen stierf een gebruiker.
Frank heeft de epidemie overleefd. Ik trok een dag met hem op.
Gepubliceerd in NRC next. Verhaal door Freek Schravesande.
De Rotterdamse regisseuse Marieke Wijnen maakte in 2015 in opdracht van het Nederlands Fotomuseum een korte film over mijn werk, door een paar dagen met mij op te trekken. De film was te zien in de tentoonstelling Rotterdam in the Picture (175 jaar fotografie in Rotterdam).
Camera en regie: Marieke Wijnen
Montage: Marieke Wijnen en Marleine van der Werf
Muziek: Evelien van den Broek
Redactie: Ruud Visschedijk en Joop de Jong (Nederlands Fotomuseum)
Met dank aan: Gemeente Rotterdam, Jan Katsma, Rutger Martens, Volya Films, Oumar Berete, Bergarde Galeries en Jermain.
De hechte vriendschap tussen de ex-dakloze Cor en mij werd uitgebreid gevierd in de Volkskrant, als coververhaal van de V. Interview en tekst door Gidi Heesakkers.
Een Trouw-journalist schreef in 2013 dat in de Schilderswijk een ‘shariadriehoek’ ligt: een ‘klein kalifaat’ waarin de bewoners zich gedwongen zouden voelen om volgens de orthodoxe regels van de islam te leven. Er ontstond veel ophef over. Maar de mensen die in zijn artikel aan het woord kwamen bleken verzonnen… en zijn bronnen niet te traceren. De journalist werd ontslagen. Ik heb in veel achterstandswijken gefotografeerd, maar geloof me: nergens werd ik warmer ontvangen dan in de Haagse Schilderswijk.
Voor NRC en NRC next.
Een vijf pagina tellend interview over straatfotografie, in het vakblad Pf. Interview door Lise Lotte ten Voorde.
Op 30 oktober 2014 werd ik in het Rotterdamse LantarenVenster geïnterviewd door Saskia van Stein over mijn straatfotografie, in relatie tot de fotografie van de beroemde Mark Cohen. Van de Amerikaan was op dat moment een grote overzichtstentoonstelling te zien in het Nederlands Fotomuseum. Andere gasten waren schrijver Gustaaf Peek en documentairemaker Cherry Duyns.
In juli 2014 maakte de AIVD bekend dat veertien jihadstrijders uit Nederland zijn omgekomen in Syrië. Vier van hen waren afkomstig uit de Gillesbuurt, een Delftse achterstandswijk. De jongens zaten in een vriendengroep.
De bijnaam van de buurt is de ‘Gazastrook van Delft.’ Eén op de vijf bewoners is werkloos en er is aanzienlijk meer schooluitval en criminaliteit dan in de rest van Delft. De helft van de buurtbewoners voelt zich niet veilig, bleek uit een enquête. Dat kwam grotendeels door de aanwezigheid van de jongens die steeds radicaler werden.
Coververhaal voor NRC next. Artikel door Andreas Kouwenhoven.
De Broedplaats was een wekelijks terugkerende rubriek in Vrij Nederland over plekken van vernieuwing in heel Nederland, op sociaal en technologisch vlak. Het liep ruim twee jaar. Er werden enthousiaste mensen geïnterviewd die zich bezighouden met vogels van staal en lampen van vlees, vluchtelingen zonder toekomstperspectief en probleemjongeren met een strafblad.
An-Sofie Kesteleyn en ik fotografeerden de rubriek om de beurt. Kelli van der Waals schreef de interviews met de initiatiefnemers.
In december 2013 betrok de groep uitgeprocedeerde asielzoekers van We Are Here een leegstaande gevangenis in de Amsterdamse Havenstraat. Veel groepsleden zagen enorm tegen de verhuizing op, omdat de gevangenis hen deed denken aan eerdere vormen van detentie. Gelukkig hadden de bewoners nu alle vrijheid om in en uit te lopen, en om bezoekers te ontvangen wanneer ze maar wilden.
Op de dag van de verhuizing was voor een welkom gezorgd in de vorm van bloemen. Geen nepbloemen. En in elke cel precies één.
We Are Here was een groep van ongeveer tweehonderd uitgeprocedeerde asielzoekers. Zij hebben in Nederland asiel aangevraagd, maar dat is afgewezen.
Van december 2012 tot heden verblijft de groep in verschillende gekraakte panden door heel Amsterdam. De vluchtelingen zijn afkomstig uit verschillende landen: Somalië, Sudan, Ethiopië en Eritrea, maar ook uit Franstalige landen in Midden- en West-Afrika. Er zijn geen kinderen bij. Ze zijn hun thuislanden ontvlucht omdat er oorlog en geweld heerst. De groep is vastberaden en blijft bij elkaar, zodat hun boodschap maximale aandacht krijgt: geen mens is illegaal.
Deze portretten zijn gemaakt in de gekraakte Sint-Josephkerk in Amsterdam-West, waar de groep verbleef van december 2012 tot mei 2013.
Bij gebrek aan een volledig donkere ruimte in mijn huis gebruikte ik ooit mijn dierbare winterjas om analoge 35-mm films op een ontwikkelspoel te draaien. Alle benodigdheden erin, armen andersom door de mouwen en op de tast pielen. Het werkte: op de gescande negatieven valt niets aan te merken.
Ron, een man die altijd alleen is, werd op 2 augustus 2013 59 jaar oud. Er was geen familie en er waren geen vrienden om het feest mee te vieren. En dus zou het een dag als alle andere worden: zwervend over straat.
Op de heetste dag van het jaar reisde ik naar Eindhoven om Rons eenzaamheid te doorbreken en om vergetelheid te zoeken in de schaduw van de Lichtstad.
In 2012 viel de Ramadan midden in een snikhete zomer. De Twilight Broeders is een reeks portretten van vastende moslimbroeders, geschoten in de straten van Rotterdam.
De foto’s zijn gemaakt tijdens de twilight zone, het uur in de fotografie waarin de zon nog nét niet achter de horizon verdwenen is. Een zeldzaam moment waarin het licht kan gloeien, de schaduwen lang zijn en de lucht is afgekoeld. Nog even en het vasten wordt doorbroken door de zonsondergang – de avondmaaltijd iftar kan beginnen.
Is het verlangen naar eten en drinken in de twilight zone het hevigst? En zijn de mannen als gevolg daarvan extra humeurig? Of juist vergevingsgezind? De straatfotografie is een methode om daar achter te komen.
De volgende toelichting is samengesteld uit fragmenten die afkomstig zijn uit het artikel ‘De GGD voegt zich naar het regeringsbeleid’ (Rudie Kagie, Vrij Nederland, 9 juni 2012).
Kort nadat Favor (29) getuige was van een bloedbad waarbij zijn moeder een paar meter van hem vandaan werd afgeslacht, wist hij als prille oorlogswees de hel van Darfur te ontvluchten. Sindsdien betaalt Favor Oro uit Soedan volgens een ordner vol psychiatrische rapportages een zware tol voor zijn sprong naar het vrije Westen.
De diverse zenuwartsen die zich in zijn gemoedstoestand verdiepten zijn ervan overtuigd dat hij lijdt aan waanstoornissen en een posttraumatisch stress-syndroom. Waarbij komt dat hij vermoedelijk zwakbegaafd is. Vijf jaar geleden arriveerde hij zonder bagage en zonder paspoort op Schiphol. Zonder reisdocumenten kon hij het land niet worden uitgezet, evenmin kon hij zomaar blijven. In zo’n geval verdwijnt de nieuwkomer achter de tralies van de vreemdelingendetentie, wat voor Oro betekende dat hij na anderhalf jaar opsluiting werd vrijgelaten met een strip antipsychotica en de opdracht om Nederland binnen 24 uur te verlaten. Hoe hij gehoor aan de boodschap moest geven, werd er niet bij verteld.
Hij had geen geld, geen paspoort, geen onderdak, geen vrienden of familie – totdat een invoelende lotgenoot hem adviseerde om aan te kloppen bij de noodopvang ROS, het Rotterdams Ongedocumenteerden Steunpunt. (tekst: Rudie Kagie)
Gepubliceerd in Vrij Nederland. Verhaal door Rudie Kagie.
In april 2011 ging in Frankrijk een verbod in op het dragen van de boerka en niqaab.
Een goep van ongeveer veertig moslimfundamentalisten, volgelingen van Sharia4Belgium, verzamelde zich op een parkeerplaats net buiten Parijs. Zij waren door hun woordvoerder en leider Fouad Belkacem opgeroepen om naar de Franse hoofdstad te komen om te demonstreren tegen het boerkaverbod.
Vlak voordat de demonstratie begon werd deze door de Franse autoriteiten verboden, omdat er zou kunnen worden opgeroepen tot haatzaaien. Op de parkeerplaats werd gewacht op nadere instructies van broeders in Parijs, om alsnog ten strijde te kunnen trekken.
Gepubliceerd in Vice Magazine Nederland, Vice Magazine Internationaal (2011, tekst en interview Fouad Belkacem: Jan van Tienen), NRC Handelsblad, NRC next en De Standaard (2014).
Vooral vrouwen, armen, allochtonen en zieken vereren Maria in de meer dan tweehonderd Nederandse heiligdommen. Terwijl de kerken nog altijd leeglopen en parochies worden opgedoekt, krijgt de moeder der moeders tienduizenden mensen op de been. Maria heeft voor pelgrims iets wat Jezus niet heeft. Ze is mens, moeder. Dat maakt haar toegankelijk en beter geschikt om aardse ellende te begrijpen.
Gepubliceerd in Vrij Nederland. Verhaal door Marjolijn van Heemstra.
De achterstandswijken van Eindhoven, Den Haag en Dordrecht vormen een perfect terrein om als fotograaf de beproevingen in het gelaat te zien.
De fotografie uit Den Haag maakte onderdeel uit van het jaarverslag van de Haagse woningbouwcorporatie Haag Wonen. Het werd vormgegeven door Fabrique (Martijn Maas) en won in 2009 een Golden European Design Award. De fotografie uit Eindhoven is gemaakt in opdracht van woningbouwcorporatie Trudo, die uit Dordrecht in opdracht van Woonbron.
In het najaar van 2009 was het twintig jaar geleden dat het IJzeren Gordijn viel. Symbolisch wordt dit gezien als de val van het communisme. Ook aan het Sovjetregime kwam een einde. Vóór de val van de Muur werd het Russische volk onderdrukt en vrijheid van meningsuiting bestond niet.
De jongeren op deze foto’s zijn allemaal ongeveer twintig jaar geleden geboren, rond dat historisch woelige jaar. Voor hen veranderde er een hoop. Zij vormen de eerste generatie Russen die hun maatschappij niet anders kent dan zoals die vandaag de dag is ingericht. Dat betekent vrijheid die gevierd moet worden, met kleurenfoto’s van verliefdheid in de straten van Moskou.
Die straten smeken om gefotografeerd te worden. Je ontdekt een mix van eindeloze schoonheid en absolute willekeur. Bijna twaalf miljoen inwoners telt dit theater van de ernst. Welke stervelingen zitten daarin in Godsnaam te wachten op een fotograaf uit het nietige en betekenisloze Nederland? Toch wel enkelen, gelukkig; een dronken clown met pensioen, slimme zwerfhonden en Ruslands rijkste visimporteur en diens mooie dochter.