Er liep een jongen over straat

In de brugklas schreef ik veel gedichten, die bijna altijd met deze vier regels begonnen:

Er liep een jongen over straat,
hij kreeg zijn brommer niet aan de praat.
Hij nam een besluit
en gooide de brommer door een ruit.

Vervolgens ging het van kwaad tot erger. Er kwam veel bloed en pech in voor, van een vredig einde was zelden sprake (ik was 12, vergeef me). Ik mocht de gedichten voordragen na afloop van de lessen Duits, staand op een stoel voor de klas. De leraar (mijnheer Ter Haag) was mijn grootste fan. Op zijn beurt heeft hij me onder andere het woord rücksichtslos geleerd. Zo kunnen we elkaar een beetje helpen, in dit eindige leven.

Soms was een gedicht ‘gerelateerd aan de actualiteit’, zoals dat dan heet. Bijvoorbeeld het gedicht over Patrick Kluivert die met zijn auto een man doodreed. Ook dat liep niet goed af.

Ik heb trouwens ooit een prijs met het dichten gewonnen: aan het einde van het schooljaar op zomerkamp, ergens diep in het zuiden van Limburg. Alle leerlingen moesten zich op een podium van hun beste kant laten zien. De winnaar (ik) mocht iets uitzoeken in het campingwinkeltje. Ik koos een reep Snickers! Uiteindelijk ben ik fotograaf geworden, maar stiekem is poëzie mijn grootste liefde gebleven. Daarmee bedoel ik dus: het lezen en verzamelen van poëzie van anderen. Laat mij geconcentreerd door een zoeker loeren.