Een serie van in totaal tien portretten in foto en tekst, van kunstenaars en deelnemers aan Studio Paleis Maashaven. In opdracht van CBK Rotterdam en Sculpture International Rotterdam.
Veel dank aan Kim Bouvy.
Kirsten Spruit, Benjamin Earl en Jack Bardwell runnen samen het online radiostation Good Times Bad Times (GTBT). Ik sprak ze voor aanvang van hun tweewekelijkse radioshow, in hun studio in het Oude Noorden. Aan de muur hing een prikbord met wat polaroids van mensen waarmee ze ooit hebben samengewerkt. De tafel waarvandaan de uitzendingen plaatsvinden stond vol met radioapparatuur, theeglazen en microfoons. Ik telde er wel vijf of zes, dus ook die middag zouden er gasten aanschuiven.
Precies dat is volgens GTBT de essentie van hun shows: door met gelijkgestemden radio te maken een goede tijd beleven. Ze gaan niet alleen in gesprek met mededesigners en kunstenaars, maar eigenlijk met iedereen die op welke manier dan ook een mooie bijdrage kan leveren. De sfeer is altijd informeel.
Tien jaar geleden maakte ik op het platteland van Drenthe een fotoreportage voor Vice over een groepje etherpiraten, ruwe jongens die elk weekend illegale radio maakten. Eigenlijk verschilt dat fenomeen weinig met wat GTBT doet: samenkomen, gemeenschappelijke interesses bespreken, muziek luisteren. Alleen werd er tijdens de uitzending in Drenthe een hoeveelheid bier weggedronken waar je u tegen zegt en stond er naast de studio een zendmast van bijna honderd meter hoog.
Het mooie van het maken van radio is volgens GTBT de intimiteit ervan: op een gegeven moment vergeet je dat er een publiek meeluistert, simpelweg omdat je je publiek niet kunt zien. Ook zijn er geen camera’s aanwezig die je registreren. Die specifieke focus zorgt voor goede en openhartige gesprekken. Het klonk als de ideale setting om tot rust te komen en toch samen te kunnen zijn. Bij de gedachte alleen al kwam ik tot rust, iets wat me tussen de piraten in Drenthe bepaald niet lukte.
Voordat ik Mustafa in de donkere kelder van Het Gemaal fotografeerde, had ik hem regelmatig in- en rond het gebouw zien rondlopen. Ik stelde me voor dat deze man veel meegemaakt moet hebben. Hij heeft een mooi gezicht en een koele blik waarachter het nodige schuilgaat. En achter zijn oor zit altijd een sigaret in de aanslag.
Mustafa kwam in 1992 vanuit Jordanië naar Nederland en is de beheerder bij Het Gemaal op Zuid. Hij is vaak in de weer met een of andere klusje; het vervangen van sloten en lampen, het doen van boodschappen, het verzorgen van de planten. En als er even niks te doen is staat hij vanachter de bar de boel rustig te aanschouwen. Maar hij blijft altijd paraat staan. Ik weet zeker dat Mustafa veruit het meeste gezien heeft van iedereen, van wat er zich allemaal in Het Gemaal afspeelt.
Op een gegeven moment wees Mustafa trots op de pas opgehangen gordijnen. Ja, die hingen kaarsrecht. Hij moest eerlijk toegeven dat hij niet altijd begrijpt waar het in Het Gemaal over gaat, maar dat is oké. Zonder mensen zoals Mustafa, de stille krachten achter het hele gebeuren, valt alles stil.
Jeroen Jongeleen kende ik al heel lang uit de verhalen van verschillende vrienden. Meestal is zoiets een goed teken. Zo ook in Jeroens geval. En nu ging ik hem dan eindelijk in het echt zien.
We ontmoetten elkaar in Jeroens atelier in Oud-Charlois, waar hij uitgebreid over zijn werk vertelde. Ik hing aan zijn lippen, want ik houd me ook graag bezig met de dingen die zich op straat afspelen. Hij bleek zich af te zetten tegen de term street art, omdat het verschijnsel in de loop der tijd gekaapt is door de commercie en daarmee niet meer belangeloos is. Zelf maakt hij liever kunst die überhaupt niet gepresenteerd wordt als kunst – en op die manier de kijker zich laat afvragen wat kunst allemaal kan zijn. Zoals zijn fontein die sinds kort aan de rand van de Maashaven te zien is: wie niet beter weet, denkt op het eerste gezicht dat het een gaslek onder water is. Maar wie aandachtiger en vaker kijkt, ziet dat er meer aan de hand is.
Het was tijd om Jeroen te fotograferen. Eerst maakte ik foto’s binnen in zijn atelier, maar Jeroen wilde liever buiten gefotografeerd worden. Begrijpelijk, gezien zijn bezigheden en interesses. Hij nam me mee naar een afgelegen plek diep in het struikgewas, aan de rand van een woonwagenkamp. Mooi was het daar, vonden we allebei. Goed licht en veel oude troep. Afgelegen en toch afgeleefd. Toen ik mijn camera richtte klom Jeroen uit zichzelf in een boom, het geven van instructies was niet nodig. De foto was in een handomdraai gemaakt. Jeroen ziet er niet alleen aanzienlijk jonger uit dan hij is, hij heeft ook nog steeds de jonge geest van iemand die graag speelt en die de dingen vanuit een ander perspectief durft te bekijken.